Het spel van Floor, de opvolger van De overgave van Floor, ligt op 28 maart in de boekwinkel. Het verhaal gaat door maar is ook heel anders. Af en toe wordt er teruggekeken op de breuk van de relatie van Floor en Rick, op de vijf jaar daarna maar vooral gaat het over de Floor van ‘nu’, met een nieuwe baan (marketingmanager bij een glossy) en onverwacht ook opeens een nieuwe liefde: Jon, een cameraman, een ervaren BDSM’er bovendien. Een stukje uit de proloog in de rest van dit artikel.
Het leek alsof de dijk, waarvan ik nooit had geweten dat die in mijn hoofd zat, doorbrak. Door het gapende gat kwam geen water naar binnen maar stroomde mijn wil naar buiten, naar een veilige plek ergens in de kosmos. Het was alsof ik zelf verdween en mijn lichaam achterliet voor een tot dan ondenkbaar en onkenbaar genot. Ik had gehoopt ooit weer te vinden wat ik had gehad, maar dit was omvattender en dieper, en het bracht me in een andere dimensie. Ik had niet geweten of zelfs maar vermoed dat het bestond. Die dam had er gezeten, niet om mij te beschermen tegen van buiten komend onheil, maar om mij weg te houden van genot dat oneindig veel verder ging dan het woord deed vermoeden. Ze zouden een ander woord moeten uitvinden voor genot, had hij gezegd, en nu wist ik wat hij bedoelde.
Hij gaf mij het laatste zetje, ik voelde me gaan en hij zag het gebeuren, zei hij me later.
Vanaf dat moment was hij voorzichtiger met me omdat hij wist dat ik geen weerstand meer kon bieden en nergens meer nee op zou zeggen. Dat ik niet meer kon aangeven dat het moest stoppen, terwijl dat mijn allergrootste angst was geworden: niet meer te kunnen zeggen dat het moest ophouden, dat ik mijn grens had bereikt.
Hij had me bezworen me niet in de steek te laten, had me laten voelen dat ik hem kon vertrouwen en dat hij voor me zou zorgen, maar het was niet mijn weerstand die was gebroken maar mijn lichaam dat het had overgenomen, op zoek naar het paradijs. Zo was het genoemd.
‘Meer,’ fluisterde ik.
Ik voelde hoe zijn handen mijn lichaam bewerkten, alleen nog zijn handen. Andere dingen had hij weggelegd, hij had ze niet meer nodig.
Ik huilde, vertelde hij me later. Ik kon het me niet herinneren maar kon het me wel voorstellen. Niet van pijn of van angst, maar van geluk en misschien ook van verdriet.
0