Hij keek me nog steeds aan met die intense blik. ‘We gaan.’ Hij pakte wat geld uit zijn zak en legde het op de bar. Ik had niet de indruk dat hij keek hoeveel het was. Ik vermoedde dat het ergens tussen te veel en veel te veel in zat. Ik antwoordde niet en pakte mijn spijkerjackje en tas. Ik ging mee. Geen idee waar naartoe en ik vroeg het hem ook niet. Binnen vijf minuten waren we op de Dam en toen we daar aankwamen liep hij rechtstreeks op het Krasnapolsky af. Zou hij daar een kamer hebben gereserveerd, schoot het door me heen. Dan gingen we er wel op vooruit. Het Art Hotel was alleszins comfortabel maar het Krasnapolsky was toch net weer van een andere orde. We liepen langs de portier en door de draaideuren naar binnen. In de lobby stonden luxe fauteuils en een leren bank. ‘Zitten,’ hoorde ik Rick zeggen. ‘En toon jezelf.’
Het eerste deel kon ik volgen: zitten was ook in deze state of mind een relatief bekend begrip, maar mezelf tonen? Langzaam drong het tot me door. Rick had me ondertussen al in een hoek van de bank geduwd. Ik deed hevig mijn best mijn bovenbenen nog enigszins te bedekken met het minieme beetje stof dat daarvoor beschikbaar was. Rick liep weg. Ik zag hem op een meter of vijftien verder gaan staan, recht voor me. Vrij uitzicht op mij. Mezelf tonen. Ik wist het. Ik zat op de bank met mijn benen over elkaar geslagen maar dat was niet de bedoeling. Ik keek hem aan terwijl ik het bovenste been langzaam optilde en neerzette. Mijn twee benen klemde ik zachtjes tegen elkaar, mijn knieën vielen een klein beetje naar rechts. Toen bewoog ik mijn linkerbeen wat naar buiten zodat er ruimte ontstond. Mijn blik alleen maar strak gericht op hem, geen glimlach, geen schalkse knipoog. Ik zocht goedkeuring in zijn ogen, dat ik me zo voldoende toonde. Hij knikte en zijn mond vormde drie woorden: ‘Zo blijven zitten.’
Terwijl we van de kroeg naar het Krasnapolsky waren gelopen had ik mijn spijkerjackje over mijn arm gehad. Ik voelde me nog steeds vooral naakt maar met Rick naast me was het net wat minder erg dan alleen. Bovendien was ik veel te veel bezig met waar we naartoe gingen en wat we daar gingen doen. Beter gezegd: wat ik daar moest doen.
Uit de macht der gewoonte had ik bij het zitten direct geprobeerd mijn jurkje onder mijn billen te strijken. Het was maar half gelukt en toen ik daar zat voelde ik het koele leer tegen de sliploze huid. Het was een raar gevoel maar ook geruststellend: als ik op het jurkje had kunnen gaan zitten was er naar mijn stellige overtuiging een flinke natte plek in gekomen. Dat gaf niet zolang ik bleef zitten maar vroeg of laat moest je toch overeind komen en dan zouden mensen me nakijken als ik wegliep en dan was zo’n natte plek een raar, in zekere zin zelfs beschamend gezicht. Van de korte wandeling was ik niet opgedroogd, integendeel.
Nu ik hier zat wist ik waar het op moest lijken. Een nogal schaars – eufemisme! – geklede en niet onaantrekkelijke dame in haar eentje op de loungebank van de lobby van een vijfsterrenhotel: die zat daar niet om ansichtkaarten te verkopen. Rick wist dat natuurlijk ook. Hoe lang zou het duren voor ik aangesproken zou worden door een eenzame zakenreiziger? Wat moest ik dan zeggen? Misschien zou ik ‘Ik spreek geen Engels’ kunnen proberen. Ik nam aan dat de meeste mannelijke gasten alleen hier zakenman en buitenlander waren. Ondertussen zag ik dat mannen, vrouwen en stellen, een groot deel van wat er zoal door de lobby liep, mij met meer dan gewone aandacht bekeken. Ik lette er zo min mogelijk op. Ik kon wel bedenken wat er in hun hoofden rondging. Ik lette alleen op Rick maar hij niet de hele tijd op mij, en als hij zijn hoofd even een andere kant op draaide drukte ik gauw mijn benen weer tegen elkaar. Om ze langzaam weer net voldoende te spreiden als ik wel in zijn blikveld vertoefde. Ik denk dat we dat allebei beter vonden: het spreiden was geiler dan gespreid zitten.
Een overzicht van alle afleveringen tot nu toe.
0